Algemeen.
Zweefvliegen kunnen we eigenlijk onderverdelen in een drietal voorkomende soorten:
– Vrije vlucht modellen (zonder besturing en veelal zonder aandrijving)
– Radiografisch bestuurde modellen (zonder aandrijving)
– Radiografisch bestuurde modellen (met aandrijving)
Deze laatste soort ziet men nu erg veel en met zelfs verschillende soorten aandrijving. Aandrijving kan variëren van elastiek of elektro of zelfs met brandstof motoren. Ook turbine aangedreven modellen zijn geen uitzondering meer.
In deze beschrijving zoomen we even in op de tweede categorie. Dus zweefvliegen zonder motor.
Bij deze klasse Radio Zweef zegt het reglementenboek modelvliegsport van de K.N.V.v.L. (1979):
“Modelvliegtuig dat niet is uitgerust met een voortstuwingsinstallatie en waarbij draagkracht ontstaat door aerodynamische krachten op de vaste draagvlakken, d.w.z. geen roterende of klapvleugel draagvlakken.”
Algemene specificaties voor radio zweef zijn:
Totaal oppervlak | : max. 150 dm2. |
Gewicht | : max. 5 kg. |
Opp. belasting | : max. 75 g/dm2. |
Opp. belasting | : min. 12 g/dm2. |
Bij de E.L.C. kent men een grote variëteit aan radio zwevers, meest bekende zwever in deze klasse is wel de Cirrus. Naast de zwevers die, merendeels, geheel van tekening worden gebouwd, zijn er ook een aantal leden die hun eigen model ontwerpen of deels ontwerpen. In het laatste geval zijn er behalve de vereiste specificaties voor wedstrijddeelname verder, zoals ook geldt bij andere modellen, geen beperkingen.
Wedstrijden
De wedstrijden van de Edese Luchtvaart Club van de klasse Radio Zweef kennen drie onderdelen, hieronder verstaan we een:
- Figurenronde,
- een 150 sec. ronde en
- een thermiekronde;
Figurenronde:
Deze ronde kent 6 onderdelen, te weten:
150 sec. ronde:
Na het verlaten van de startlijn of het uitzetten van de hulpmotor moet het model na 150 sec.
zo dicht mogelijk bij de stip landen. Een helper mag de tijd meeklokken en de vlieger informeren. Per gevlogen sec. worden 4 punten gegeven. Voor elke sec. meer dan de toegestane 150 sec. worden 4 strafpunten gegeven. Elke meter van de stip (doellanding) tot de plaats waar het model de grond heeft aangeraakt levert 1 strafpunt op met een maximum van 30 strafpunten (meters). Deze ronde kan nogal wat spectakel opleveren, er zijn namelijk altijd wel deelnemers die een kamikazeduik maken om de tijd en de stip maar te kunnen halen.
Thermiekronde:
Volgens één van de toegestane startmethoden wordt het model omhoog gebracht en een zo lang mogelijke thermiekvlucht gemaakt tot max. 10 minuten. De eerste 300 sec. van de vlucht worden gewaardeerd met 1,5 punt per sec. en de laatste 300 sec. worden gewaardeerd met 0,5 punt per sec. Een totaal van 600 punten kan dan op deze manier verkregen worden.
Aan het einde van de wedstrijd worden alle ronden bij elkaar opgeteld en wordt de winnaar bepaald. Een klein nadeel voor enkele vliegers is het volgende: Bij de eerste ronde worden gemiddeld zo’n 500 tot 560 punten binnengehaald. Bij de tweede ronde zitten vele tegen de 600 punten aan en bij de derde ronde kan men ineens onderuit zakken. Als deelnemer 1 geluk heeft met de thermiek (mooi zonnig weer) kan het zijn dat, als de weersituatie afneemt, de laatste deelnemer een hele korte tijd haalt en zodoende in de ranglijst daalt. Om dit een beetje op te vangen starten er in de laatste ronde 2 à 3 deelnemers (afhankelijk van het aantal tijdwaarnemers) tegelijk, zo worden de kansen van de weersinvloeden iets verkleint. Blijft natuurlijk als je een deelnemersaantal hebt van een man of 10, er altijd die kans bestaat dat het misloopt.