Clubwedstrijden
De Edese luchtvaart club organiseert ook een aantal clubwedstrijden voor elektromodellen. Hieronder volgt het wedstrijdprogramma voor elektromodellen zoals dat sinds 2003 gevlogen wordt.
Algemeen:
Deelnemers dienen lid te zijn van de Edese Luchtvaart Club dan wel uitgenodigd door het bestuur van de vereniging om deel te nemen aan de wedstrijd. De deelnemers dienen in het bezit te zijn van PTT / RCD goedgekeurde zendapparatuur op een lokaal toegestane frequentie. In geval van afwijkende frequenties (frequenties welke wel door de RCD zijn vrijgegeven voor de modelbouw maar niet vermeld zijn op het frequentiebord) mag alléén gevlogen worden met uitdrukkelijke toestemming van de wedstrijdleiding, het vliegen op deze frequenties geschiedt echter geheel op eigen risico van de deelnemer. Met betrekking tot het gebruik van het modelvliegterrein de vliegveiligheid zijn de op dat moment meest recente VEM veldreglement en FNL wedstrijdreglement van toepassing. Op basis hiervan is de wedstrijdleiding en/of bestuur gemachtigd deelnemers met afwijkend (vlieg)gedrag of modellen met technische gebreken uit de wedstrijd te nemen.
Technische voorschriften:
Model en apparatuur dienen te voldoen aan de op dat moment geldende wettelijke eisen voor radiografische modelvliegtuigen met vaste vleugel (geen heli’s). Het model dient te zijn voorzien van een propeller (of impeller) welke wordt aangedreven door een elektromotor.
De deelnemer is vrij in de keuze van:
- type model (traditioneel model, staartloos model, eendmodel of andersoortig)
- vaste propeller of klappropeller
- motorkeuze
- accu’s (aantal cellen en capaciteit van de cellen)
- aantal bestuurbare functies
- duur van de motorloop
- het al of niet gebruiken van de motor tijdens het uitvoeren van het programma
Elke deelnemer krijgt voor het vliegen van zijn programma 10 minuten de tijd om zijn vlucht voor te bereiden en te vliegen, te beginnen vanaf het moment dat de vlieger van de wedstrijdleiding te horen krijgt dat hij zijn dat hij zijn zender kan ophalen tot het moment dat het model is geland is.
Jurysamenstelling:
De jury dient uit minimaal 2 of maximaal 3 leden te bestaan. In geval van een 2-mans jury is de stem van de voorzitter van de jury beslissend.
Programma:
1e ronde:
Start procedure | K = 10 |
10 seconden rechtuit | K = 10 |
Procedure turn | K = 10 |
Horizontale acht | K = 15 |
2 loopings achterover | K = 20 |
Laag vliegen: | |
1) 0-0.75 m boven grond op meetpunt | 100 punten |
2) 0.75-1.5 m boven grond op meetpunt | 50 punten |
3) boven 1.5 m boven de grond op meetpunt | 0 punten |
4 wisselbochten | K = 20 |
Hoge bocht | K = 15 |
Landingscircuit | K = 10, gevolgd door doellanding. |
Afstand (stil liggend) model tot stip: | |
0-10 m | 50 punten |
10-20 m | 30 punten |
20-30 m | 10 punten |
boven 30 meter | 0 punten |
Als totale score voor ronde 1 wordt de gemiddelde score van de juryleden gehanteerd.
2e ronde:
Tijdvlucht met doellanding:
Totaal te vliegen tijd 150 seconden, hiervoor verkrijgt men 900 punten. Voor elke seconde langer of korter gevlogen dan 150 seconden, worden 6 punten in mindering gebracht. Als tijd geld het moment waarop het model de hand / grond verlaat tot het moment waarop het model de grond voor het eerst weer raakt. Op het moment van de eerste aanraking met de grond dient de motor uit te zijn en uit te blijven, doorstarten of doortaxiën is niet toegestaan. Voor elke meter tussen het (stil liggende) model en de stip, worden 5 punten in mindering gebracht met een maximum van 300 punten.
3e ronde:
Als eerste ronde.
De derde ronde wordt gevlogen indien omstandigheden en tijd het toelaten. E.e.a. te bepalen door de aanwezige juryleden eventueel in overleg met de vliegers. Indien er een derde ronde gevlogen wordt, telt voor de totaaluitslag de beste score uit ronde 1 en ronde 3.
Toelichting uitvoering ronde 1:
Alle figuren dienen door de vlieger of een helper te worden aangekondigd en te worden afgekondigd. De jury beoordeelt alléén dat gedeelte van de vlucht dat tussen aan- en afkondiging zit. Elk figuur wordt beoordeeld met een cijfer tussen de 0 en de 10 en vervolgens vermenigvuldigd met de K-factor. Figuren / onderdelen welke niet zijn aangekondigd, worden niet beoordeeld.
Indien tussentijds een landing wordt gemaakt, dient men de vlucht wederom aan te vangen met de startprocedure. Deze startprocedure wordt door de jury niet beoordeeld. Vervolgens mag men het programma vervolgen vanaf het punt waar men tussentijds het programma heeft verlaten. Indien de startprocedure wordt overgeslagen of niet als zodanig voor de jury herkenbaar is, dan wordt de vervolgvlucht niet verder door de jury beoordeeld en wordt de tussentijdse landing als einde van de eerste ronde voor de desbetreffende vlieger beschouwd.
Model mag zowel vanaf de grond als uit de hand gestart worden. Uit technisch aspect dient de start pas beoordeeld worden vanaf het moment dat het model geen direct of indirect contact met de grond meer heeft. De start procedure bestaat uit 4 bochten van 90 graden, met daartussen een recht stuk van ten minste 5 seconden, het rugwindbeen dient minimaal 1,5 * de lengte van het dwarswindbeen te bedragen en het model dient hierbij geleidelijk te klimmen, en wordt pas beëindigd nadat men de stip in de startrichting gepasseerd is (over de stip heen vliegen) Afwijkingen op bovenstaande leiden tot puntenaftrek. De wedstrijdleiding bepaalt de richting van de bochten en stelt de deelnemers hiervan tijdens de briefing op de hoogte. Model mag in principe niet afwijken van de gekozen lijn. Afwijking van de gekozen lijn als mede onderschreiding van de duur leiden tot puntenaftrek.
Procedure turn bestaat uit een bocht van 90 graden naar rechts direct gevolgd door een bocht van 270 graden naar links zodat in tegengestelde richting op dezelfde lijn terug wordt gevlogen. Afwijkingen hierop leiden tot puntenaftrek. Horizontale acht bestaat uit 1 bocht van 360 gaden linksom onmiddellijk gevolgd door een bocht van 360 graden rechtsom. Het model dient na beëindiging zijn vlucht op dezelfde lijn voort te zetten. Indien de diameters van de bochten niet even groot zijn, de bochten geen 360 graden zijn, begin- en eindpunt niet hetzelfde zijn of het model zijn vlucht niet op dezelfde lijn voortzet, leidt dit tot puntenaftrek.
2 loopings achterover. De lussen dienen volledig rond te zijn, dezelfde diameter te hebben en over elkaar te liggen. Afwijkingen hierop leiden tot puntenaftrek.
Laag vliegen over het veld. De wedstrijdleiding zet 2 palen neer, elk met een markering op zowel 75 cm als 150 cm boven de grond. 2 hulpjuryleden gaan bij 1 paal staan, 1 man op ooghoogte 75 cm de ander op ooghoogte 150 cm, kijkend naar de markering op de tegenovergelegen paal op dezelfde hoogte. Het model dient tussen de palen door te vliegen. De hulpjuryleden geven aan of het model boven of onder hun zichtlijn vliegt.
4 wisselbochten: aangevangen wordt met een bocht van 90 graden naar links, gevolgd door bochten 180 graden rechtsom, 180 graden linksom, 180 graden rechtsom, 180 graden linksom, 90 graden rechtsom. De radius van de bochten moet in principe hetzelfde zijn, na beëindiging van het figuur moet het model in het verlengde van de oorspronkelijke lijn doorvliegen. Verschillen in radius, afwijkingen van de hoeken t.o.v. gevraagd en afwijkingen ten opzichte van de oorspronkelijke vlieglijn leiden tot puntenaftrek.
De hoge bocht: het model wordt opgetrokken tot de neusstand van het model vertikaal omhoog is, direct gevolgd door een bocht van 180 graden naar links of rechts (naar keuze vlieger, waarbij het model niet zijdelings mag afglijden), zodat de neusstand vertikaal naar beneden is, direct gevolgd door het optrekken van de neus zodanig dat het model de weg vervolgt tegengesteld aan de oorspronkelijke vliegrichting en in principe op dezelfde vlieghoogte. Afwijkingen hierop leiden tot puntenaftrek.
Het landingscircuit bestaat uit 4 bochten van 90 graden, met daartussen een recht stuk van ten minste 5 seconden, het rugwindbeen dient minimaal 1,5 * de lengte van het dwarswindbeen te bedragen en het model dient hierbij geleidelijk te dalen. Het landingscircuit vangt aan boven de stip, en is pas beëindigd nadat het model de grond heeft geraakt en stil ligt. Afwijkingen op bovenstaande leiden tot puntenaftrek. De wedstrijdleiding bepaalt de richting van de bochten en stelt de deelnemers hiervan tijdens de briefing op de hoogte.
Indien figuren gevlogen worden zonder lopende motor, mag enig (geleidelijk) hoogteverlies geen negatieve invloed hebben op de beoordeling.